Op 20 januari 1933 vraagt Mariette: “Wat verlangt u, Mooie Dame?” De Mooie Dame antwoordt: “Ik zou een kleine kapel willen.”
Op 11 april 1933 worden stappen ondernomen bij de gemeente Louveigné stappen, om te bouwen op de nog te verwerven grond.
Na gunstig advies van de hoofdinspecteur wordt de toestemming op de achttiende van dezelfde maand verleend.
Op 16 mei 1933 wordt de eerste schop in de grond gestoken. Op Hemelvaartsdag 25 mei 1933 wordt de eerste steen gelegd van de verschijningskapel. Mariette Beco plaatst het herdenkingsdocument in een loden tijdcapsule in deze eerste steen. Alles wordt dan verzegeld met de hulp van de heer en mevrouw Beco. De volgende tekst staat op deze eerste steen: La première pierre de cette chapelle a été posée le 25 mai 1933, jour de l’Ascension de N[otre].S[eigneur].J[esus].C[hrist]. (“De eerste steen van deze kapel werd gelegd op 25 mei 1933, Hemelvaartsdag van O[nze].H[eer].J[ezus].C[hristus].”)
29 mei 1933: De grond van de verschijningskapel wordt door de heer en mevrouw Beco verkocht aan de a.s.b.l. Les Pèlerinages Caritas. De architecten Marcel Caron, A. Lecomte en Robert Toussaint maken een ontwerp voor de verschijningskapel.
Op Maria Hemelvaart, 15 augustus 1933, zegent de deken van Sprimont, E.H. Borgerhof, de kapel en de klok. In de winter van 1960-1961 werd de verschijningskapel aan de achterkant aangepast en verlengd. De ontstane ruimte maakt het voor priesters gemakkelijker om toegang te krijgen tot de sacristieën, die ook aanzienlijk zijn vergroot.
In 1993, op de 60ste verjaardag van de verschijningen, wordt het plein voor de verschijningskapel vergroot en de straatzijde wordt bepland om de ingetogen sfeer verder te stimuleren. Begin 1995 wordt de mogelijkheid aangebrand om voor de kapel kaarsen te laten branden.