Jaarthema 2024


Veilig onder Maria’s mantel.

Welkom thuis

Ik schrijf deze enkele lijnen wel in de warmte, in mijn bureau. Buiten is het bitterkoud. Deze ijzige kou doet denken aan de winter van 1933. Ja, wanneer de Maagd der Armen in de tuin van de familie Beco verschijnt, is het landschap verstard onder sneeuw en ijs.

Wanneer koud winterweer in aantocht is, dan denken we aan de daklozen. “Er zijn bijkomende plaatsen nodig in de opvangcentra. Niemand moet in de kou blijven buiten slapen.“ Het initiatief van talrijke burgemeesters moet gewaardeerd worden. En ik bewonder hen die zich engageren in noodopvang voor daklozen of strijden om de daklozen weg te halen van de straat. Denken we ook aan de adventscampagne, waar de kerkelijke organisatie “Welzijnszorg” ons heeft gesensibiliseerd voor het recht op een huisvesting.

Op de avond van 15 januari 1933, leunt Mariette tegen het venster. Buiten is het stikdonker en ijskoud. De grote zuster wacht de terugkeer van haar broer af. Het is evenwel niet Julien die in de tuin verschijnt maar een mooie dame, in zacht licht gehuld. Zij klopt niet aan de deur om binnen te komen bij de familie Beco. Maar zij wenkt het meisje om bij haar buiten te komen. Mariette heeft slechts één wens: op haar oproep te antwoorden. Zij vreest noch de duisternis noch de koude. De Maagd der Armen ontmoet haar met zoveel genegenheid en hartelijkheid dat zij verlangt zolang mogelijk bij haar te vertoeven. Wanneer Mariette na de zevende verschijning weent, ondervraagt men haar over haar tranen: “Zij is te vlug vertrokken!”

“Ik wens een kleine kapel.” Deze wens van de Maagd der Armen is vliegensvlug gerealiseerd geweest. De familie Beco woonde aan de rand van het woud en had geen directe buren. Vanaf 15 augustus 1933, werd de Maagd der Armen haar eerste buurvrouw. En de kleine Verschijningskapel werd snel een druk bezochte plaats in het bisdom Luik, een “goed adres”, want voortaan wisten de pelgrims tot wie zij zich gemakkelijk konden richten met hun vreugden en hun leed.

Op een keer groette ik een pelgrim die ik sinds enige tijd niet gezien had met de woorden: “Welkom thuis!” Met een stralende glimlach heeft hij me geantwoord: “Het is precies wat ik ervaren heb toen ik de Maagd in de Verschijningskapel groette. “Eindelijk terug thuis.”

De vader van kardinaal Joachim Meisner sneuvelde tijdens de eerste wereldoorlog. Zijn moeder heeft zeer hard moeten werken om haar drie zonen groot te brengen en zij keerde soms laat terug van haar werk. Wanneer de oudste zoon terugkeerde van de scholing, vond hij zijn twee kleine broers meestal bezig met hun huiswerk. Dan, zei hij vaak: “Is er nog iemand hier? De twee jonge broers waren wel daar, maar de moeder ontbrak. Zij was de ziel van het gezin en zonder haar leek alles leeg. Hetzelfde geldt voor Maria. Zij is wel dadelijk 7 dagen op 7 aanwezig en 24 uur op 24. Zij is de ziel van Banneux, altijd toegankelijk voor haar kinderen. Het is voor haar een vreugde om ons te ontvangen, persoonlijk, in familie, in groep, ziek of gezond en uit alle naties.

“Wij komen u groeten, Maagd der Armen. Gij wenkt al uw kinderen naar het Licht. Gij wilt elk verkillend hart verwarmen, uw blik is zo zacht op ons gericht!”

Ik wens ons allen een gezegend bedevaartseizoen 2024 toe!

                                                                                                           E.H. Leo Palm, Rector